flitsen voor beginners

"...nee flitsen doe ik niet, daar krijg je altijd van die keiharde foto's van...."

Als fotograaf maakt u vaak foto's die snel gemaakt moeten worden, waarbij u tevoren niet op de hoogte bent van de gegeven opname omstandigheden. Vaak is er geen tijd om proefopnamen te maken of uitgebreide lichtmetingen te doen, vaak is er geen gelegenheid om van statief af te werken, vaak is het aanwezige licht niet voldoende om nog scherp te kunnen werken, kortom vaak is een redelijke foto maken zonder flitser onmogelijk. (I know I know,....overdrijven maakt de zaak duidelijk moet u maar denken ;-) Eigenlijk is omdeez reden alleen al een goede flitser onontbeerlijk.


de "W" -tjes

  • richtgetal: het richtgetal van de flitser geeft een indikatie van de lichtopbrengst en is gelijk aan het produkt van de afstand (van flitser tot onderwerp) en het benodigde werkdiafragma. Dus ....richtgetal 45 wil zeggen: Bij vol vermogen is f 45 nodig om op 1 meter afstand van het onderwerp een juist belichte opname te maken. Immers richtgetal=afstand x diafragma. Richtgetallen zijn altijd gedefenieerd bij 100 ASA
  • synchronisatietijd: Dit is de snelste sluitertijdop uw kamera waarbij u nog kunt flitsen zonder last te hebben van het tweede sluitergordijn. Bij snellere tijden zal bij het afgaan van de flits een gedeelte van de film al bedekt zijn door het tweede sluitergordijn.
  • werkdiafragma: Dit is het (camera)diafragma dat de automaatstand van uw flitser u voorschrijft om uw opname juist te belichten. Dit diafragma klopt alleen bij een direkte verlichting van het onderwerp.
  • flitscomputer: Dit is het doseersysteem in uw flitser dat het gebruik van bepaalde vaste werkdiafragma mogelijk maakt binnen gegeven afstandsmarges.

Een flitser is eigenlijk gewoon een lamp natuurlijk. Nou ja gewoon,...het is een lamp,..een ongewone lamp. Wat er ongewoon aan is? Het is een lamp die heel even, heel hard brandt, waarmee gelijk voor- en nadeel van dit soort ongewone lamp zijn aangestipt. De flitser brandt maar heel even, waardoor de lichtval moeilijk te beoordelen is. Hierdoor wordt de hele lichtsituatie pas zichtbaar na ontwikkelen van het belichte materiaal...Erg vervelend natuurlijk want juist die lichtsituatie is waar het u als fotograaf om te doen is; licht is uw materiaal. Vakfotograven gebruiken daarom instellicht en polaroids (in een studiosetting) waarmee ze de lichtstelling zo goed mogelijk naar hun hand kunnen zetten..

Uw ongewone lamp brandt heel even, maar hij brandt dan wel heel hard. Hierdoor is het voor u als fotograaf mogelijk om betrekkelijk eenvoudig toch een scherpe goed doortekende foto te maken.

let there be light

Om goed met uw flitser om te kunnen gaan moet u goed met uw licht om kunnen gaan. U ziet uw onderwerp dankzij het afgestraalde licht. Of eigenlijk sterker nog, u "ziet" niet het onderwerp maar het van het onderwerp gereflecteerde licht. Uw hersens vertalen deze informatie naar een "ding", uw onderwerp. Maar het is dat gereflecteerde licht dat bepaalt hoe ons onderwerp eruit zal zien. In het donker (=zonder licht) ziet u niets, dwz uw onderwerp is er wel, maar het beeld dat uw hersens ervan kunnen maken is nul, dead screen, niets. Zet er een mooi tegenlichtje op en u ziet de outline van uw onderwerp, verplaats dat licht naar opzij van het onderwerp, en u ziet de vorm, laat het licht er rakelings overheen strijken en u ziet de struktuur van uw onderwerp, enz enz, .......en dat kon dan wel eens de belangrijkste ontdekking in uw aankomende "flitsende fotocarriere" worden. ; niet het onderwerp, maar hoe het verlicht is bepaalt zijn verschijningsvorm. NIET WAT er op de foto staat, MAAR HOE het er op staat bepaalt de zeggingskracht van uw foto's.

plaats van het licht

Het eerste dat u gaat doen om een aardige flitsfoto te kunnen maken is de flitser van de kamera halen. Verlichting die recht van voren komt is in de meeste gevallen saai, het maakt uw onderwerp plat. U als fotograaf zult al uw trucken uit de kast halen om op uw 2 dimensionale velletje papier de 3e dimensie te sugeren. Dan gaat u dat natuurlijk niet op het laatste moment even verpesten door "platlicht" te gebruiken.

Bij uw fotohandelaar koopt u een synchronisatiekabeltje en in de meeste gevallen kunt u nu uw flitser los van uw camera gebruiken. Er moet dan op uw camerabody wel een synchronisatie contact aanwezig zijn. Mocht daar alleen maar een flitsschoen te vinden zijn, dan heeft uw fotohandelaar daar een passend flitsvoetje met sync contact voor. Tijdens de opname houdt u uw camera in de ene hand, uw flitser in de andere. Dit levert misschien wat gestuntel op de eerste keren, (waarom hebt u ook zo'n enorme camera gekocht....) maar deze extra moeite wordt ruimschoots beloond bij het ophalen van uw foto's. Omdat het licht niet meer vanuit het camerastandpunt komt maar vanaf de zijkant zal uw onderwerp plastischer worden. het krijgt vorm, het krijgt een licht kant en een donkere, het wordt bijna tastbaar. This is three dee man!!!

 

aard van het licht

Een volgend probleem van de flitsers is de aard van het licht. Het is niet aard-ig,...het is snoeihard. Dat komt omdat het een puntlicht is met scherpe slagschaduwen als gevolg. Het geeft het effekt van een theaterspot, we kunnen spreken van een dramatische verlichting. Dat kan de bedoeling zijn natuurlijk, en in dat geval is uw flitser uw beste vriend. Het meeste "natuurlijke" licht daarintegen is over het algemeen zeer "zacht" van karakter. De zon op zich is ook een puntlicht maat wordt in nederland meestal verzacht door grote wolkenformatie's. Als u met uw flitser een "natuurlijke" verlichting wilt maken zult u het licht ervan moeten verzachten. Dit kunt u doen door diffusors voor de flitser te gebruiken. Voor de meeste flitsers zijn zulke diffusors als accesoire te verkrijgen, er zijn zelfs fabrikanten die kleine opklitbare softboxjes leveren (lumyquest), maar een stukje plastic van een boterhamzakje heeft al effect. Het contrast in de opname loopt terug, de schaduwen verzachten.

indirekt flitsen

Een eenvoudige manier om uw flitslicht te verzachten is het indirekt flitsen. U richt uw flitser op het plafond of andersoortige reflectieschermen (zoals daar zijn, tempex, pluutjes, noem maar op) en verlicht met het weerkaatste licht uw onderwerp. Het spreekt voor zich dat het licht wat dan op uw onderwerp valt zwakker is dan bij een direkte verlichting. U zult de lichtkraan (=diafragma) op uw camera iets verder open moeten zetten (ten opzichte van het door de flitser vereiste diafragma, hierover later meer) om eenzelfde belichting op uw film te verkrijgen. De werkelijk benodigde belichtingscompensatie is afhankelijk van de afstand en de aard van het gebruikte reflectievlak. Maar vuistregel is flitser omhoog; een a twee stoppen (!!!) meer licht door de kraan, dus diafragma 2 stappen verder open. (en lager diafragmagetal dus).Dus bijv werkdiafragma instelling op de flitser is f 8, dan het diafragma op de camera instellen op f 4. (kom ik nog op terug) De praktijk moet zoals zo vaak in de fotografie uitwijzen of deze belichtingscompensatie juist; te ruim; of juist te krap is. Bij het gebruik van negatiefmateriaal is er nogal wat belichtings speelruimte, maar schiet u op diapositief dan komt de belichting erg nauw. Schiet in voorkomende situatie's wat extra plaatjes tikje overbelichten, tikje onderbelichten, speel een beetje met het diafragma om zeker te zijn van 1 juiste belichting. (vergeet niet te noteren wat u doet. Met uw aantekeningen bij uw eindresultaten kunt u uw fouten zien en corrigeren. Overigens is het plafond niet het enig mogelijke reflectie vlak, een zijmuur mag ook, of een stukje tempex, of een vel wit karton, of,...enz

this is the nineties,...inflitsen.

Sinds Carl de Keyzer midden tachtiger jaren uit India terugkwam met een stapel uitermate esthetische reportage foto's is fotoland niet meer hetzelfde geweest. In mijn ogen markeert de uitgave van zijn boek "India" een dramatische breuk met de fotografische opvattingen van daarvoor. Tekenend hiervoor is de toelating van Carl de Keyzer tot het prestigieuse Parijse fotobureau Magnum. In india maakt hij gebruik van een handzame middenformaat camera met handflitser aan de body. (Met een keuze voor het middenformaat als reportagemedium is dit een min of meer gedwongen keus. Vanwegen het enorme scherptediepte verlies bij gelijkblijvende diafragma's is naast bijflitsen, -om op kleinere diafragma's te kunnen schieten-, een snellere film het enige alternatief.) In principe gebruikt Carl op deze reis de inflits techniek. Kort gezegd gebruikt hij in zijn belichting het aanwezige licht als hoofdlicht. De flitser geeft voldoende licht om de voorgrond op te helderen. Het wordt zo gedoseerd dat het in de opname 1 stop onderbelicht raakt. Dat wil zeggen als de flitscomputer is ingesteld op werkdiafragma f 8, dan maakt u de opname bij diafragma f 11. (Hierbij uitgaande van het feit dat u geen dedicated flash gebruikt) Voor de laatste generatie flitsers is een -1 instelling op flitser bij stand ttl voldoende om eenzelfde effekt te bewerkstelligen. De sluitertijd wordt zo gekozen dat deze samen met f 11 een juiste belichting van het bestaande licht tengevolg heeft. De sluitertijd mag niet korter zijn dan de synchronisatietijd.

Deze techniek maakt het mogelijk een scherp (want geflitst) en een bewegingsonscherp (want langere sluitertijd) beeld door elkaar vast te leggen. Experimenteer met de verschillende tijden en diafragma instellingen. Gebruik de vuistregels in deze preek niet klakkeloos, maar probeer u steeds te realiseren wat u eigenlijk aan het doen bent. Allerlei kombinaties zijn mogelijk en geven weer andere effekten.

Het zijn boeiende technieken die een fotografische realiteit zichtbaar maken die met het blote oog niet te zien is.

tot slot

Uit deze verhandeling kunt u niet leren flitsen. Flitsen leert u in de praktijk. Doen doen en nog eens doen,...en meteen beginnen na het bookmarken van deze site. Gebruik bij uw eerste experimenten diapositief. Eventuele belichtingsfouten vallen onverbiddelijk door de mand. Experimenteer veel, houd nauwkeurig bij wat u eigenlijk doet: (opnamenummers, diafragma/sluitertijd/flitserinstellingen, gebruik van reflectieschermen, diffusors, enz enz.)

Hopelijk is met bovenstaande preek de zaak wel wat duidelijker geworden, en kunt u met veel enthousiasme aan de slag op weg naar een flashing-famous-fotocarriere. Ah jongelui ,....ik hoor de bel,....hebt u nog vragen,...mail me.